U bent hier
The Show Must Go On
De koning van de Boomse polonaise, Steve Tielens, is dank zij zijn buitenmaats gebrek aan talent en teveel aan aanstellerij de jongste weken totaal afgebrand op sociale media. De raakste tweet was : “Tielens is het soort figuur dat ik met plezier een high five zou geven. Met een bureaustoel, in zijn gezicht.” Zo handtastelijk moet het niet worden, maar we mogen wel hopen dat als Steve zichzelf op televisie aan het werk ziet hij tot inkeer komt en zich leert te gedragen. Helaas beschouwt hij al die sneren wellicht als een manier van succes oogsten, élke vorm van aandacht wordt door deze man als deugddoend ervaren.
Als je één ding kan zeggen van de programma’s die Peter Boeckx de jongste jaren produceert – The Show Must Go On en eerder The Sky Is The Limit- is het wel dat ze voor enige beroering zorgen in de media. Het betekent ondermeer dat ze, in hun genre, erg goed gemaakt zijn. Na drie weken The Show Must Go On voel je een lichte drang : volgende week weer kijken. Boeckx volgt zoals u wellicht weet enkele min of meer opvallende figuren in de Vlaamse showbizz. Er zijn grote namen bij, Johan Stolz en Pat Crimson, die ook in het buitenland succes oogst(t)en, twee Vlaamse local heroes Jo Vally en Salim Seghers, en twee ambiancemakers van wie de bekendheid tot voor de start van het programma nauwelijks verder reikte dan de parking voor de parochiekerk, ene Danny uit Velzeke en de eerder genoemde Steve. Ik doe hiermee Steve Tielens wellicht tekort want samen met Marc Coucke kreeg hij al een dosis ongezonde belangstelling te verwerken naar aanleiding van het tekstuele en muzikale meesterwerk ‘Het is weer Couckenbak’.
Stolz straalt in zijn witte pak als vanouds rustige klasse uit. Hoe hij praat, piano speelt en woont, een artiest om van te houden. Patje is een jongen van deze tijd, het hart van goud op de tong, zijn succes weze hem gegund. Salim Seghers, 68 al, sprak wijs en aangrijpend over de tijd toen hij in Wijchmaal bij Peer nog als meester Jos voor het eerste leerjaar stond. “Dat is zo’n belangrijk jaar voor een kind. Leren schrijven en lezen, voor het eerst met de eigen vingertjes een nieuwjaarsbrief neerpennen, voor het eerst een rapport krijgen… als daarop staat : flink zo, prima, goed gedaan, dat is aardig voor een kind. Maar wat doet het met de dutskes waar op het eerste bulletin te lezen valt : onvoeldoende, kan niet mee… dat is verschrikkelijk, dat blijft zo’n kind heel lang bij!” Salim, meester Jos, is meer dan oké. Jo-Valère- Vally liet zich interviewen met een soort tweede huid op zijn gelaat, een anti-rimpelmasker. Ik denk er het mijne van, het is best dat ik het hier niet opschrijf. Alleen dit, Valère, de tand des tijds is de enige kies die met de jaren niet afstompt, hij wordt steeds maar scherper. Laat ‘m rustig zijn werk doen.
Vally, Seghers, Tielens, ze verzamelen geregeld met het kruim van de Vlaamse schlagerzangers in de Parasol in Velzeke. In dit baancafé/danszaaltje zwaait de 85-jarige Betty de plak bij middel van haar twee ongetrouwde zonen Danny en Eddy. Eddy (een prille vijftiger?) is de factotum in de zaak en zweeft richting godsdienstwaanzin “ik heb twee hobby’s: dansen en bidden”. In de danstent staat een vitrine met – te koop aangeboden- heiligenbeeldjes en kleurige kaarsen ter ere van vele heiligen. Een besje besteedde een deel van haar schamel pensioentje aan een kaars die door Eddy betiteld werd als een voor Onze Lieve Vrouw van de Wonderdadige Medaille. Peter Boeckx kreeg er twee cadeau, de cameraman ook. Danny is de ster van de keet, een juwelier/charmezanger, die op het kleine podium van hoi-hoi-hoi doet en met gemak Nederlandstalige versies van wereldhits de vernieling inzingt. Danny en Eddy dragen een haarstuk. Ik heb niets tegen haarstukjes, behalve als ze wat bezweet en kleverig opzichtig haarstukje liggen te wezen. Een werkpuntje voor de broers.
Onze Lieve Vrouw van de Wonderdadige Haarlijm, sta ons bij.